De Peelvenen Ecotop 2024

Op zaterdag 3 februari 2024 vond de derde Peelvenen Ecotop plaats.  De Peelvenen Ecotop is een provincie overschrijdend symposium over natuur en landschap in de peelregio. Het thema van De Peelvenen Ecotop 2024 was: Klimaatuitdagingen in de natuur. De Ecotop vond plaats in De Natuurpoort te Deurne. De 112 deelnemers werden welkom geheten door Ernest de Groot in zijn functie als a.i. voorzitter Nationaal Park de Groote Peel. De Groot benadrukte vanuit zijn functie de uitdagingen die het klimaat met zich meebrengt als het gaat over het beheer van de Pelen. Als dagvoorzitters traden op RIck Verrijt (Staatsbosbeheer) en Ton Lenders (Natuurhistorisch Genootschap in Limburg)


Ernest de Groot. a.i. voorzitter Nationaal Park de Groote Peel

De Peelvenen-Ecotop 2024 wordt mede mogelijk gemaakt door

Aanvaringsslachtoffers bij windturbines langs de Peel, Willem Maris

Wereldwijd onderzoek wijst uit dat gemiddeld 20 vogels per windturbine per jaar sneuvelen, afhankelijk van turbine type en locatie. Voor aanleg van Windpark Ospeldijk door coöperatie Zuidenwind, heeft in 2017 een Natuurtoets plaatsgevonden. Prognose bij dit windpark met 4 turbines was 40 vogelslachtoffers en 17 vleermuisslachtoffers per jaar. Windpark Ospeldijk draait sinds zomer 2021. In 2023 heeft coöperatie Zuidenwind onderzoek laten doen naar aanvaringsslachtoffers. Tijdens 14 zoekrondes zijn 20 vogelslachtoffers en geen vleermuisslachtoffers gevonden. Na correctie voor o.a. vindkans en predatiekans, is de globale inschatting dat de turbines
maximaal 51 vogelslachtoffers veroorzaakt hebben in 2023. De Natuurtoets lijkt daarmee een redelijke inschatting te geven van het aantal vogelslachtoffers. Het aantal vleermuisslachtoffers lijkt overschat.

Veenmossoorten in een veranderend klimaat. Rick Verrijt, Staatsbosbeheer.

In Nederland zijn 31 soorten veenmos bekend, waarvan er circa 13 bekend zijn in de Pelen. De veenmossen zijn grofweg in 4 groepen te delen; bultvormers, waar Wrattig veenmos de belangrijkste is in de peel. Volgende groep zijn de slenksoorten, waarvan Waterveenmos de meest algemene is. De derde groep zijn struweel/bossoorten waarvoor Gewimperd veenmos kenmerkend is. De laatste groep is de overgangszone waarin Uitgebeten veenmos een kensoort is. De klimaatverandering heeft ook invloed op de veenmossen, maar de geschiedenis heeft geleerd dat veenmossen echte klimaatbeesten zijn en belangrijk zijn voor de natuur.

Ongewervelden bij windmolens en windmillen is een werkwoord. Carlo van Seggelen

Sinds de ontdekking rond 2020 dat geleedpotigen door windmolens worden aangetrokken, wordt er onderzoek gedaan naar dit (nog) vrijwel onbekende fenomeen. Het onderzoek concentreert zich vooral in Zuidoost-Brabant, Noord-Limburg en het noordoosten van Vlaanderen, maar inmiddels zijn ook elders in Nederland en Vlaanderen windmillers actief. Op gunstige dagen met weinig wind en relatief hoge temperaturen lopen zij de voet van windmolens af op zoek naar (vrijwel altijd levende!) geleedpotigen. Er zijn al 300-400 soorten gevonden waaronder (zeer) zeldzame en soorten die op andere wijzen moeilijk traceerbaar zijn. Waarschijnlijk komen de beestjes aan de voet van de windmolen terecht door valwinden en neerwaartse luchtstromen die door al dan niet draaiende windmolens worden veroorzaakt. Verder onderzoek moet meer inzicht geven in soorten, aantallen en de achterliggende mechanismen.

Natuurontwikkeling als klimaatbuffer, Daan Custers, Provincie Noord-Brabant.

Al vele jaren wordt er in en rondom de Peelvenen hard gewerkt aan herstel van deze grote en natte natuurgebieden. Dit doen we om enerzijds de bijzondere natuurwaarden van deze gebieden te behouden en te versterken. Maar daarnaast zijn deze projecten ook erg belangrijk binnen de huidige klimaatverandering. Zo wordt hier ook gewerkt aan CO2 vastlegging en waterberging bij extreme regenbuien. Tijdens deze presentatie wordt u meegenomen in de wondere wereld van hoogvenen en het bijbehorende herstel om te komen tot de nieuwe hoogvenen van de 21e eeuw.

Venwitsnuitlibellen in de peelregio. Jan Hermans, Natuurhistorisch genootschap Limburg.

Witsnuitlibellen behoren tot de karakteristieke soorten libellen in de Limburgse heide- en veengebieden. In deze voordracht wordt in het kort de ecologie, verspreiding en dramatische achteruitgang van twee soorten toegelicht: de Venwitsnuitlibel (Leucorrhinia dubia) en de Noordse witsnuitlibel (Leucorrhinia rubicunda). De habitat en ecologie van beide nauw verwante soorten vertoont grote overeenkomsten. Deze witsnuitlibellen hebben een voorkeur voor voedselarme, zure open gelegen wateren met drijvende veenmossen. In diverse natuurgebieden wisten beide soorten vele decennia lang stabiele populaties te handhaven ondanks de toegenomen eutrofiëring (stikstofdepositie) en een vaak verstoorde hydrologie. De klimaatverandering met als gevolg langdurig en structureel droogvallen van veel voortplantingswateren heeft beide soorten na 2015 in snel tempo laten verdwijnen uit de meeste heide- en hoogveengebieden. Er zijn van beide soorten sinds 2020 nog slechts enkele populaties overgebleven.
De presentatie besluit met suggesties tot behoud van de laatste bolwerken van beide soorten witsnuitlibellen.

Het effect van verdroging op voorkomen van vogels in de Zoom. Thijs Loven, Vogelwerkgroep Nederweert

Vanaf begin 20e eeuw is informatie bekend over vogels in De Zoom. Het gebied maakte destijds deel uit van een ongerept landschap, de woeste gronden. Er is echter veel veranderd. Door ontginning en de overgang van extensieve naar steeds intensievere landbouw gingen de natuurwaarden in De Zoom sterk achteruit. Verdroging, verruiging en voedselverrijking missen hun invloed niet en hadden en hebben enorme gevolgen voor De Zoom. Vogels van open heide en water- en rietvogels zijn praktisch verdwenen, daarvoor in de plaats kwamen struweel-, bosrandstruweel- en bosvogels. In deze presentatie een overzicht hoe deze ontwikkeling is verlopen.

Afbeeldingen Joop Wolters en Ernest van Asseldonk